Loading...
 

Matteüs 19, 16-22

Matteüs 19, 16-22: De rijke jongeman

Matteüs 19, 16-22 // Marcus 10, 17-22 // Lucas 18, 18-23



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1554-1555)

Er kwam een jonge man bij Jezus. Hij vroeg: ‘Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?’ Jezus zei tegen hem: ‘Waarom vraag je mij wat goed is? Alleen God is goed. Als je eeuwig wilt leven, houd je dan aan Gods regels.’ ‘Welke regels?’ vroeg de man.
Jezus antwoordde: ‘Je mag niemand vermoorden. Je mag niet vreemdgaan. Je mag niet stelen. Je mag niet liegen. Je moet respect hebben voor je vader en je moeder. En je moet evenveel houden van de mensen om je heen als van jezelf.’
Toen zei de man: ‘Ik houd me aan al die regels. Wat kan ik nog meer doen?’ Jezus zei tegen hem: ‘Als je volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis. Verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de armen. Dan zul je in de hemel een grote beloning krijgen. Als je alles weggegeven hebt, kom dan terug en ga met mij mee.’
Toen de man dat hoorde, liep hij teleurgesteld weg. Want hij was erg rijk.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag vroeg iemand aan Jezus:
‘Meester, wat voor goed moet ik doen
om het eeuwig leven te krijgen?’
Jezus zei: ‘Waarom wil je van Me weten wat goed is?
Er is maar Eén die goed is.
Als je het Leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden.’
‘Welke?’ vroeg hij. Jezus antwoordde: ‘De bekende:
Je zult niet doden, geen echtbreuk plegen, niet stelen,
niet vals getuigen, je vader en je moeder eren
en van je medemens houden als van jezelf.’
‘Dat deed ik al allemaal’, zei de jongeman,
‘waarin schiet ik nog tekort?’
Jezus zei: ‘Wil je volmaakt zijn, ga dan naar huis,
verkoop wat je bezit en geef het aan de armen.
Daarmee krijg je een schat in de hemel hebben.
En kom dan terug om Me te volgen.’
Toen de jongeman dit hoorde, ging hij teleurgesteld weg,
want hij bezat veel.



Stilstaan bij ...

Goed
betekent 'heilig' of 'goddelijk'. Zoiets werd alleen van God gezegd.

Eeuwig leven
Voor de joden is dit een leven bij God, de samenvatting van alles wat goed is.

Geboden
Hiermee worden de 'Woorden' van God bedoeld die Hij aan Mozes gaf.

Vele goederen / veel bezitten
Voor de joden waren welstand en rijkdom een teken van de zegen van God.
Welstellende joden waren verplicht om aalmoezen aan de armen te geven.





Bij de tekst

Roepingsverhaal

Dit verhaal van een roeping die niet beantwoord werd, wil christenen tonen wat voor hen als volgeling van Jezus in de weg staat.



Godsdienst beleven

In dit verhaal komen twee manieren aan bod om godsdienst te beleven:
. naleven van voorschriften
. uiten van persoonlijk geloof
Jezus vraagt meer dan alleen het onderhouden van geboden en verboden. Hij vraagt dat al wat we hebben en zijn mee in dat geloof wordt opgenomen.





Bijbel en kunst

H. HOFMANN

Christus en de rijke jonge man (1889)

Hoffmann

Olie op doek


Op dit kunstwerk van Heinrich Hofmann, een Duits kunstschilder (1824 - 1911), is Jezus aan het woord. Met zijn handen maakt Hij duidelijk wat Hij zegt. De rijke man denkt erover na. De uitdrukking van zijn gezicht spreekt boekdelen: wat Jezus zegt ligt heel moeilijk.

Merk op dat de kleur van de kledij van Jezus dezelfde is als die op iconen. De rode kleur verwijst naar zijn goddelijkheid, het blauw verwijst naar zijn menselijkheid. (Maria heeft een blauw kleed aan met daarboven een rode brede sjaal)
De kledij van de rijke man straalt luxe uit: er is goud verweven in zijn kleding en er zijn parels in de hoed op zijn hoofd.
De tegenhanger van de rijke jonge man is een oude arme man links op het kunstwerk: hij is halfnaakt, draagt versleten kleren en heeft de hulp van anderen en van een kruk nodig om zich te kunnen verplaatsen.



Suggestie
Maak twee tekstballonnen.
De ene ballon komt bij Jezus:
- Wat zegt hij?
De andere ballon komt bij de rijke man:
- Wat denkt hij?





L. MERCKX

De rijke jongeling

Leo Merckx

Doorgaans wordt de rijke jongeling zichtbaar rijk voorgesteld. Maar niet op dit schilderij van Leo Merckx. Daarom kan men zich bij dit schilderij de vraag stellen wat de kunstenaar precies heeft willen afbeelden.
- de jongen zoals hij eigenlijk is, als de zichtbare rijkdom weggehaald wordt?
- de jongen voor of na zijn ontmoeting met Jezus?
- wat innerlijk leeft bij de jongen?



Suggestie
Toon dit schilderij.
- Wat zien jullie op het schilderij en wat roept dit bij jullie op?

Zeg dan dat het schilderwerk de titel 'De rijke jongeling' kreeg.
- Kennen jullie het verhaal over de ontmoeting van Jezus met een rijke jongeling?
Lees in elk geval het evangelie voor van deze zondag.

- Herkennen jullie de rijke jongeling in dit schilderij?
- Als dit een foto zou zijn van die rijke jongen, wanneer zou die foto dan genomen geweest zijn?
- Welke gedachten zouden er in het hoofd van die jongen spelen? Noteer dat eerst op een gedachtenballon.
Vergelijk dan met de meningen van anderen.
(Bij dat vergelijken is het de bedoeling om zijn eigen ideeën te verrijken aan die van anderen. Het is dus absoluut niet de bedoeling van gelijk te halen op welk vlak dan ook)





Suggesties

Kleine kinderen

VERDIEPEN

Hebben en zijn

(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2003, nr 1)

Zorg voor twee grote vellen papier. Op elk vel gaat een kind liggen. Teken met een viltstift hun omtrek op het papier.
(Indien het weer het toelaat, kan deze activiteit ook buiten. De omtrek van de twee kinderen teken je dan met krijt op de grond)
Op de ene figuur schrijven de leerlingen alles wat ze hebben aan voorwerpen.
Op de andere figuur schrijven ze alles wat ze hebben aan goede eigenschappen.

Hou nadien een gesprek rond de vragen:
- Hoe belangrijk zijn die spullen?
- Hoe belangrijk zijn die eigenschappen?

Vertel dan het verhaal van de rijke jongeling.
- Wat vond die jongen belangrijk?
- Wat vond Jezus belangrijk?





Grote kinderen

VERDIEPEN

Ik ga op reis…

Vraag vooraf om van thuis één voorwerp mee te nemen dat ze graag hebben. Zorg zelf ook voor zo’n voorwerp.

Begin dan te vertellen en zeg: ‘Ik ga op reis en ik neem mee …’ Leg dan jouw voorwerp in de kring.
Herhaal dan jouw zin en laat dan een eerst kind zijn voorwerp in het midden leggen. Blijf dat herhalen tot elk kind zijn voorwerp in het midden heeft.

Vraag je luidop af hoe je dit allemaal kunt meenemen, want je reis te voet.
Vertel dan over Jezus en de rijke jongeling. Het enige wat je gemakkelijk altijd kunt meenemen, dat ben jezelf. Daarom is het de moeite waard om ervoor te zorgen dat je een waardevolle persoon bent.



Kom en volg Mij

Materiaal
Flap waarop in een tekstballon de woorden 'Kom en volg mij'; stiften


Verloop
Stel je voor...
Jezus komt hier binnen en zegt 'Kom en volg Mij'.
De kinderen krijgen de kans om op de flap te noteren hoe ze zouden reageren en waarom.
Inventariseer daarna met de kinderen de verschillende reacties:
- Ik volg Jezus omdat ...
- Ik weet nog niet zo zeker of ik Jezus zou volgen omdat...
- Ik ben niet van plan om Jezus te volgen omdat ...



Geld maakt niet gelukkig

Materiaal
Papier waarop de zin staat: 'Geld maakt niet gelukkig'


- Wat denken jullie van dit spreekwoord?
- Hebben jullie geld en bezit nodig om gelukkig te zijn?
- Zouden jullie zonder bezit kunnen leven?
- Zouden jullie bereid zijn om, omwille van Jezus, jullie zakgeld van deze week te geven aan een goed doel?





ACTEREN

Het eerste opstel

RietHad ik het niet gedacht! Dat is nu eens elk jaar hetzelfde liedje, ma.
MaDag, Riet... Leuk geweest op school?
RietDag moeke. Leuk? Ja en nee.
MaLiep er iets mis met een liedje, zei je?
RietGeen lied, ma. Wel ons eerste opstel: 'Mijn mooiste vakantiedag'
MaVind je dat een moeilijk onderwerp?
RietTuurlijk, 't deed niets anders dan regenen.
MaDat wel, maar vergeet onze natte fietstocht niet.
RietZeker niet! Zelfs onze boterhammen waren nat. Net deeg was het.
MaDat klopt. Maar wie zagen we onderweg?
RietJuf Miet met haar fiets. Ze toonde ons toen het visserijmuseum. En daarna leerde ze ons op de bowling spelen.
MaGoed zo. Je raakt op dreef voor je opstel.
RietJa, nu weet ik het weer. Als slot schrijf ik hoe juf Miet een rotdag omtoverder tot een boeiende vakantiedag. Dat was pas fijn.


Zo kan iemand je leven veranderen. Dat deed Jezus ook bij de vele mensen die Hij ontmoette. Enkelen gingen hier niet op in: een rijke jongeman, Schriftgeleerden, Pilatus. Anderen wel: het veranderde hun hele leven.






INLEVEN

Kruipen in het hoofd van de rijke jonge man

Maak gebruik van dit werkblad, waarbij kinderen de kans krijgen om via gedachtenballonnen zich in te leven in de rijke jonge man, in de verschillende fases van zijn ontmoeting met Jezus.



Tegendeelspel

(Naar: Hemel en aarde, Pasen 2005, p. 34-35)

Vertel het verhaal van de rijke jongeling.
Op het eind ziet het ernaar uit dat de jongeman niet zal doen wat Jezus wat Jezus hem aanraadt.
Maar of dit inderdaad zo is, komen we niet te weten.
Verdeel de ruimte met een stuk touw of tape, in twee delen. Op het midden van de lijn plaats je een stoel.
De kinderen gaan in één van de twee vakken staan met hun gezicht naar de lijn met de stoel.

Vraag de kinderen om zich in te beelden dat zij de rijke jonge man zijn.
Hij heeft heel veel bezittingen, een mooi huis, mooie kleren ...
Toch vindt hij dat er iets aan zijn geluk ontbreekt. Maar wat?
Hij gaat met die vraag naar Jezus. Die zegt:
'Geef alles wat je hebt aan de armen.' Dat doe je. Maar waarom eigenlijk?
Wat brengt je ertoe om te doen wat Jezus zegt?

De kinderen bedenken welke redenen ze hiervoor zouden kunnen hebben.
Wie een goede reden heeft, gaat naar de stoel in het midden, en pakt de rugleuning ervan met beide handen vast.
Op dat moment 'is' dat kind de rijke jongeman, en vertelt (in de 'ik-vorm') waarom het besloot te doen wat Jezus zei.
Daarna gaat het terug in de rij en kan er iemand anders naar de stoel komen.

Als er geen nieuwe redenen meer komen, gaan alle kinderen naar de andere kant van de lijn.
Nu beelden ze zich in dat ze niet doen wat Jezus zegt. Welke redenen kunnen ze daarvoor hebben?

Als de kinderen geen redenen meer naar voren brengen, laat je de kinderen als volgt uit hun rol van rijke jonge man stappen:
'Jullie waren heel even de rijke jonge man. Doe nu allemaal een stap naar voren.
Draai je om je as, en stamp driemaal flink met je voeten. Nu ben je weer helemaal jezelf.'


Bespreek nadien:
- Welke redenen om Jezus wel te volgen zijn je bijgebleven of hebben je verrast? En welke redenen om het niet te doen?
- Welke kant vond je moeilijker: de hij-doet-het-wel-kant of de hij-doet-het-niet-kant?





VERTELLEN

Zijn bezit delen is moeilijk

C. LETERME in: Simon plus, Uitgeverij Averbode, 2003, nr 1

Pim heeft zes knikkers. Joost heeft er geen.
Daarom kunnen ze niet samen spelen.
Maar wat doet Pim? Hij deelt eerlijk.
Hoeveel knikkers geeft hij dan aan Joost?
Hoeveel houdt hij er zelf?
Nu kunnen ze samen spelen. Dat is fijn!

Annemiek heeft héél veel knikkers. Een zak vol, wel honderd!
Petra heeft er geen. Nu geeft Annemiek uit die volle zak
drie knikkers aan Petra. Dan gaan ze samen spelen.
Maar kun je wel fijn spelen als de één zoveel heeft en de ander zo weinig?
... Annemiek wint steeds en Petra heeft niets.
Als je veel hebt, moet je veel delen. En dat is moeilijk.
Dat vond de rijke meneer uit het verhaal ook.
(Bron: T. DE VRIES, Om te beginnen, Callenbach, p. 162)



De mooie grote vis

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007)

Er was eens een jongen die ervan droomde
om een heel grote vis te vangen.
Op een dag wierp hij zijn hengel uit en wachtte geduldig.
Ineens was zijn dobber onder water verdwenen.
Hij greep de hengel en trok uit alle macht.
Eindelijk had hij zijn grote mooie vis.
Hij nam hem op en liep er fier mee naar huis.
Onderweg kwam hij een boer tegen.
‘Mag ik die vis van jou kopen om op te eten?’
‘Nee!’ zei de jongen, ‘hij moet blijven leven en gelukkig zijn!"
Hij kwam thuis en liet de vis in de badkuip.
De vis had net genoeg ruimte om rustig te kunnen liggen.
Heen en weer zwemmen kon hij niet.
Hij zag er ongelukkig uit.
‘Ik zal bloemen voor je plukken,’ troostte de jongen.
En 's avonds las hij voor uit een boek.
De vis luisterde, maar gelukkig was hij niet.
De volgende morgen was de vis ziek.
De jongen ging ermee naar de dokter.
Die gaf hem een flesje met medicijnen.
Toen de jongen met zijn vis thuis kwam,
legde hij hem weer in de badkuip en gaf hem meteen zijn drankje.
De vis was blij dat hij weer in het water was.
‘Morgen ben ik weer gezond,’ dacht hij en viel in slaap.
Die nacht droomde hij dat hij in een grote vijver zwom.
Maar toen hij wakker werd, ontdekte hij bedroefd
dat hij nog steeds in de badkuip lag.
De volgende dag zag de jongen
dat zijn vis maar niet gezond werd in die badkuip.
‘Misschien wil hij terug naar de rivier,’ dacht hij.
En omdat hij veel van zijn vis hield,
bracht hij hem terug naar de rivier,
waar hij hem voorzichtig in het water liet glijden.

(Naar een verhaal van M. VELTHUYS)





Jongeren

VERDIEPEN

Alles geven aan de armen

Lees de tekst voor uit het evangelie.

Confronteer de jongeren met de volgende reacties van mensen die dit stuk evangelie beluisterden.

"Mijn eerste reactie is dat God nogal veeleisend is.
Hij eist dat in ruil voor het eeuwige leven je alles moet weggeven aan de armen
en dat is dan toch wat overdreven?
De man deed dan toch al zo zijn best om de geboden na te leven.
Je kunt het eeuwige leven toch ook op andere manieren verdienen?"

"Amaai ... als dat de vereiste is om "eeuwig" te leven,
dan maak ik
(en wij eigenlijk allemaal met onze computers, digitale televisies,
auto's, luxe artikelen, juwelen, enz.)
geen enkele kans!
Je kunt er toch niet om heen kijken dat wij echt wel rijk zijn."



Bespreek verder:
- Waarom zou je alles opgeven om in het Rijk Gods te komen?
- Als je gelovig bent en goed voor de arme mensen, is dat niet al genoeg?
- Waarom verlangt God zoveel van de mens?

En wat te denken van de volgende uitspraken:

"Men wordt pas echt gelukkig
als men bereid is
alles wat men heeft
met anderen te delen."


"Hoe meer men bezit,
hoe groter de kans is
dat men zich aan dat bezit gaat hechten,
waardoor men niet meer ziet
wat echt belangrijk is in het leven."






SPREKEN MET BEELDEN

Het verhaal bij een illustratie van Fano

Fano

De jongeren bekijken heel aandachtig de illustratie en schrijven er per twee een verhaal bij.
(eventueel tekenen ze tekstballonnen waarin ze schrijven wat de personen en eventueel ook de ballonnen te zeggen hebben)
Lees dan Matteüs 19, 16-22 voor.
De jongeren brengen eventueel nog KLEINE wijzigingen aan in hun verhaal.
Alle verhalen worden beluisterd. Er mogen alleen vragen gesteld naar verduidelijking.





ONDERZOEKEN

De tien woorden / geboden

Kennen jongeren de tien geboden?
Er bestaat niet zoveel kans dat ze die nog kennen in de oude versvorm:

. Bovenal bemin één God
. Zweer niet ijdel, vloek noch spot
. Heilig steeds de dag des Heren
. Vader moeder zult gij eren
. Dood niet, geef geen ergernis

. Doe niets wat onkuisheid is
. Vlucht het stelen en bedriegen
. Ook de achterklap en het liegen
. Wees steeds kuis in uw gemoed
. Begeer nooit iemands goed


Maar ze kunnen die tien woorden / geboden kennen in een omschrijving. Wat ook ok is.
Bijvoorbeeld:
. Ik ben jullie enige God.
. Als je mijn naam gebruikt, doe dat dan met eerbied.
. Vier Mij om de zeven dagen.
. Heb eerbied voor je vader en moeder: ze schonken je het leven.
. Alle leven is een geschenk van Mij. Eerbiedig het.

. Blijf trouw aan de mensen van wie je houdt.
. Steel niet.
. Wees eerlijk in wat je zegt.
. Spreek geen kwaad over anderen.
. Wees niet jaloers op wat anderen hebben.

Schrijf eventueel de tien woorden op tien kaartjes. De vijf eerste kopieer je op een geel papier. Die geven richtlijnen over de relatie God / mens.
De vijf volgende kopieer je op wit papier. Die geven richtlijnen over de relatie tussen mensen onderling.
Laat telkens iemand een kaart nemen en voorlezen. Daarna krijgen de anderen de kans om deze 'woorden' te commentariëren.
Nadien herschrijven ze elk van die geboden in hun eigen woorden.
Een extra aandachtspunt hierbij kan zijn:
Omschrijf deze 'woorden' positief (dus zonder woorden te gebruiken als: niet, geen ...) en uitnodigend (zonder woorden te gebruiken als: moeten, verplicht).

. Ik ben jullie enige God.

. Als je mijn naam gebruikt, doe dat dan met eerbied.

. Vier Mij om de zeven dagen.

. Heb eerbied voor je vader en moeder: ze schonken je het leven.

. Alle leven is een geschenk van Mij. Eerbiedig het.


. Blijf trouw aan de mensen van wie je houdt.

. Steel niet.

. Wees eerlijk in wat je zegt.

. Spreek geen kwaad over anderen.

. Wees niet jaloers op wat anderen hebben.






VERTELLEN

Het beloofde land

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 73)

‘Maandag om 9.45 uur vertrekt op spoor vier de trein naar een land
waar iedereen vriendelijk is en niemand arm is.’
Deze Die aankondiging vond iedereen van het dorp in de brievenbus.

Die maandagmorgen stond perron vier
vol met mensen die naar dat land wilden.
Ze hadden van alles mee in koffers en manden.

Toen de trein er was, werd er geduwd en getrokken.
Er bleek onvoldoende plaats voor al wat ze meegenomen hadden.
Sommige mensen gingen met hun spullen terug naar huis.

Enkele uren later kwam de trein aan de voet van een berg.
‘De trein is te zwaar geladen’, zei de machinist.
‘Laat alles achter wat je toch niet gelukkig maakt.’

Na een tijd was kwam de trein bij er een berg die nog steiler was dan de eerste.
‘Jullie moeten nog meer bagage achterlaten’, zei de machinist.
De mensen lieten uiteindelijk nog wat achter.

Enkele uren later, toen de zon onderging,
reed de trein het beloofde land in,
het land waar mensen elkaar vonden zonder al hun spullen.





Overwegingen

Dalai Lama

Verbazing

Dalai Lama





Paul Kevers

De rijke jongeman

(P.KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2003 nr 4 p. 12)

In de evangelies lezen we verschillende roepingsverhalen. Jezus roept leerlingen. Ze laten alles achter - hun familie, hun beroep - en ze volgen Hem. Dat zijn verhalen over roepingen die 'lukken'. Maar er is ook een verhaal over een roeping die 'mislukt'.

Een man komt bij Jezus en vraagt wat hij moet doen om gered te worden. 'Je kent toch de geboden' antwoordt Jezus.
'Ja', zegt de man, 'die heb ik onderhouden vanaf mijn jonge jaren.' Jezus voelt sympathie voor die man. 'Eén ding ontbreekt je nog', zegt Hij, 'verkoop al wat je hebt, geef het aan de armen, en kom dan terug om Mij te volgen.'
Maar dat ziet de man niet zitten, want hij is heel rijk. Hij gaat verdrietig weg. Daarna spreekt Jezus zijn leerlingen aan. Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God, zegt Hij. De leerlingen schrikken. Wie kan er dan nog gered worden? vragen zij zich af. Wat Jezus vraagt, is wel heel straf. Alles loslaten om Hem te volgen... Wie kan zoiets? Uit jezelf kun je dat niet. Het kan je wel geschonken worden, het kan je 'overkomen': beseffen dat je pas écht gelukkig wordt, als je bereid bent alles wat je hebt, met anderen te delen...
Daarover wil dit radicale evangelieverhaal ons doen nadenken.